‘Ik zit al 22 jaar in een overlevingsmodus’
TEKST RYAN CLAUS
Het zal je maar overkomen: illegaal handelen, misstanden of onrecht ontdekken op de werkvloer. Wat doe je? Je kop in het zand steken of een melding maken? Nieuwe Revu portretteert drie klokkenluiders die kozen voor de tweede optie en daardoor hun levens drastisch zagen veranderen. Deel 1: Roelie Post, die al ruim twintig jaar een onmogelijke strijd voert tegen de schimmige adoptielobby. ‘Wist ik veel dat ik met mijn melding een oorlog ontketende?’
Als Roelie Post (61) zich vlak voor de millenniumwissel vastbijt in de verkapte kinderhandel vanuit Roemenië, weet zij ergens wel dat de ‘mensen aan de top’ daar vermoedelijk niet op zitten te wachten. ‘Maar ik deed gewoon mijn werk,’ blikt de voormalig ambtenaar bij de Europese Commissie ruim twintig jaar later terug. Ze is 22 jaar en ambitieus als ze Nederland inruilt voor Brussel. ‘Ik zat vol dromen en idealen. Ik wilde me sterk maken voor een beter Europa. Ik werkte non-stop lange dagen, maar ik vond het geweldig.’ Post raakt betrokken bij beladen thema’s, zoals landbouw, de staalindustrie en de uitbreiding van de Europese Unie. In haar nieuwe functie groeit Post uit tot een gewaardeerde collega.
Het is 1999 als Roemenië op de deur klopt om zich aan te sluiten bij de EU. Een felbegeerd lidmaatschap, waarvoor een toetredend land aan een waslijst van voorwaarden moet voldoen. Zoals het naleven van kinderrechten, bijvoorbeeld. Post, die al zestien jaar trouwe dienst bij de uitvoerende tak van de EU heeft opgebouwd, krijgt het dossier voorgeschoteld. Haar taak is duidelijk: de positie en rechten van kinderen in Roemenië beoordelen. Gewapend met een universitaire achtergrond in politieke economie en een bovenmatige interesse in de dubieuze wisselwerkingen tussen lobbyisten, politieke belangen en geldstromen, krijgt Post al snel in de gaten dat er van alles rammelt binnen haar nieuwe portefeuille. ‘Dat de situatie van Roemeense kinderen in weeshuizen niet opperbest was, dat was algemeen bekend. Maar er bleek veel meer aan de hand.’
Schokgolf
De schokgolf die Post teweegbrengt, ontstaat tijdens een bezoekje van een lid van het Europees Parlement aan haar kantoor. ‘Zij toonde briefwisselingen van Europese adoptieorganisaties, geleid door Nederland, met daarin het ene schandaal na het andere. De bizarre adoptiecijfers vielen vooral op. Het aantal interlandelijke adopties van Roemeense kinderen vanuit andere landen bleek in twee jaar tijd gestegen van 500 naar 2500. De markt voor blanke kinderen uit Oost-Europa was blijkbaar enorm. Sinds een nieuwe adoptiewet werden die kinderen aan wensouders in westerse landen verkocht voor krankzinnige bedragen. In Italië, Frankrijk, Israël en de Verenigde Staten was de vraag opmerkelijk groot. Die explosieve stijging ging hand in hand met allerlei schandalen, waar de Roemeense kranten vol van stonden.’
‘DE COMBINATIE VAN EMOTIE EN GELD MAAKT VAN DE ADOPTIELOBBY DE GROOTSTE EN STERKSTE DIE ER IS’
Post duidt nogmaals op de ‘absurde geldbedragen’ die voor Roemeense kinderen worden neergeteld en de ‘duistere organisaties’ die deze verkapte kinderhandel daarmee als een lucratieve inkomstenbron beschouwen. Sommige wensouders betalen 40.000 dollar voor een Roemeens kindje, blijkt uit cijfers van een Amerikaans adoptiebureau. Post: ‘Zelfs als deze kindjes het goed hadden bij hun Roemeense pleegouders werden zij verkocht aan buitenlandse adoptieouders. Een soort legale kinderhandel dus.’
Als Post haar ontdekking doet, blijken er in de afgelopen tien jaar ruim 30.000 kinderen te zijn verkocht uit het land dat nu hoopt toe te treden tot de EU. De ambtenaar beseft direct op een probleem van ongekend formaat te zijn gestuit. ‘Roemenië was daarmee nummer vier van de wereld in buitenlandse kinderadoptie, terwijl het maar een relatief klein land is. Andere landen in die top vier zijn China en Rusland, enorme naties met veel meer inwoners.’ Post gaat ermee aan de slag. De EC biedt meer dan 50 miljoen euro aan Roemenië om de situatie voor ‘weeskinderen’ te verbeteren. ‘Het idee was om de grote tehuizen te sluiten en een vorm van pleegzorg op te zetten, zoals wij die in Europa kennen.’
Die goede bedoelingen stuiten op ‘enorme weerstand’. Post: ‘De louche adoptiebureaus die van die babyhuizen hun business hadden gemaakt, wilden natuurlijk niks weten van sluiting. De financiële belangen zijn gigantisch, ondanks het feit dat zij zich steevast als non-profitorganisaties bestempelen. De salarissen van het personeel zijn hoog en moeten doorbetaald worden.’
Maar ook de vele adoptieouders die een sterke kinderwens hebben, oefenen druk uit op Post. ‘Voor sommige mensen is een kinderwens zo sterk, dat zij er heel veel geld voor overhebben. De combinatie van emotie en geld maakt van de adoptielobby de grootste en sterkste die er is.’
Naarmate Post dieper in de verscholen wereld van Roemeense kinderhandel duikt, onthult zich steeds zichtbaarder een wespennest van ‘corrupte politici en mensen van statuur die foute dingen voor elkaar proberen te krijgen’. Zo blijkt uit een vertrouwelijke notitie van de Europese ambassadeur in Roemenië dat de werkgevers van Post allang op de hoogte waren van corruptie binnen het interlandelijke adoptiesysteem. Ruim tweehonderd ongecontroleerde en dubieuze NGO’s zouden daarbij betrokken zijn, net als de politieke top in Roemenië. Post deinst er niet voor terug en trekt zonder twijfel aan de bel. Al zou zij haar melding zelf niet in die woorden omschrijven. ‘Dan klinkt het bijna alsof ik iets bijzonders deed. Terwijl ik gewoon mijn werk deed: de kinderbescherming in Roemenië verbeteren en de verkapte kinderhandel terugdringen. Ik zat op die post om juist dit soort misstanden aan de kaak te stellen!’
22 jaar later klinkt Post nog altijd geïrriteerd en verontwaardigd. Dat heeft alles te maken met de drastische wijze waarop haar leven vanaf dat moment verandert. ‘Wist ik veel dat ik met mijn melding een oorlog ontketende tegen de steenrijke, oppermachtige en misdadige adoptielobby?’
Net zo misdadig als drugs
Als Post haar baas inlicht over aantallen van geadopteerde kinderen uit Roemenië en de daarmee gepaarde geldbedragen, krijgt zij aanvankelijk complimenten voor haar inspanningen. ‘Ik had een wezenlijke bijdrage geleverd aan een langlopend probleem. Mijn baas zag in dat deze kinderhandel net zo misdadig was als handel in drugs of wapens.’
De eerste tekenen van onheil dienen zich aan in de persoon van François de Combret, een invloedrijk bankier en bestuurslid bij Renault. ‘Typisch zo’n machtige lobbyist,’ zegt Post. ‘Hij probeerde mij weg te werken uit de Commissie. Maar nog erger: hij verzon allerlei verhalen om de buitenlandse adoptie overeind te houden.’ De Combret zou een Roemeens weeshuis onder meer beschuldigd hebben van kannibalistische praktijken. ‘Dat een kind ’s nachts de hand van een ander kind had opgegeten, omdat die zo’n honger had. Dramatische voorbeelden, waarmee hij buitenlandse adoptie als enige oplossing voor een beter leven voor deze kinderen opperde. Wij hebben zijn maffe verhalen uitgezocht en die bleken natuurlijk allemaal verzonnen.’
Helaas voor Post wisselt de samenstelling van de EC elke vijf jaar. Haar nieuwe bazen, die volgens Post zelf ‘tot over hun oren’ in de adoptie-lobby zitten, zijn aanzienlijk minder tevreden met haar doortastende werk en aanwezigheid. ‘Dat voelde ik aan alles. Ik werd van mijn baan verwijderd en achter een bureau gezet zonder werk. De sfeer sloeg keihard om. Binnen een paar weken zat ik thuis, in de ziektewet. En al mijn werk verdween in de prullenbak.’ Tegelijkertijd krijgt Post steeds vaker te maken met maffia-achtige intimidaties. ‘Ik woonde op tweehonderd meter van het hoofdkwartier van de Europese Commissie en wandelde daar dagelijks rond met mijn hondje. Daar zag ik steeds vaker dezelfde types in lange jassen, die zich een beetje opvallend rondom mijn wandelroute ophielden. Het was overduidelijk dat ze mij in de gaten hielden. Soms maakten ze zelfs heel opzichtig een handgebaar richting mij, alsof zij een pistool vanonder hun jas tevoorschijn wilden trekken. Doodeng. Op de snelweg waar maar één andere auto was, moest ik vol op de rem trappen om niet van de weg af gebeukt te worden. Ik had een engeltje op mijn schouder. Een van mijn belagers heeft zelfs eens tweeënhalf uur lang voor mijn woning gestaan en naar binnen gestaard. Ik heb mij zelden zo bang en onveilig gevoeld.’
‘ER BESTAAT EEN VERBAND TUSSEN INTERNATIONALE ADOPTIES, DE VRAAG NAAR KINDEREN, PEDOFIELE NETWERKEN EN ORGAANHANDEL’
Post is ervan overtuigd dat de schimmige figuren die haar bedreigen, worden aangestuurd vanuit de adoptielobby. Op het lokale politiebureau wordt zij vaste klant, maar ook daar krijgt Post nul op het rekest. ‘Ik heb meerdere malen aangifte gedaan, maar daar is nooit serieus mee omgegaan. Er ligt inmiddels een behoorlijk dik dossier van mij op hun bureau.’
Voor Post is het zo klaar als een klontje: de adoptielobby werkt haar aan alle kanten tegen. Haar inspanningen om de lucratieve kinderhandel tegen te gaan, moet kost wat kost worden tegengehouden. Maar geld is volgens Post niet de enige drijfveer van de adoptielobby. ‘Seks met kinderen is helaas ook een belangrijk motief,’ stelt Post. ‘Er bestaat een verband tussen internationale adopties, de vraag naar kinderen, pedofiele netwerken en orgaanhandel.’ Ondanks de ernstige intimidaties en bedreigingen blijft Post volhardend doorbijten. Gesteund door EU-commissaris Günter Verheugen publiceert zij in 2007 een boek met haar bevindingen, Romania for Export Only: The Untold Story of Romanian Orphans. Kort hierna wordt Post gedetacheerd naar Against Child Trafficking, een stichting die zij zelf moest oprichten om de corrupte adoptielobby ‘van buitenaf’ te bestrijden. ‘Dat is grotendeels gelukt,’ zegt Post. ‘De bevindingen van ACT vormden een belangrijke bijdrage aan het debat over interlandelijke adoptie in Nederland. Begin dit jaar nog concludeerde de commissie-Joustra dat het huidige systeem vanwege fraudegevoeligheid onhoudbaar is. Sterker nog, Joustra twijfelt of er een ander systeem te bedenken is dat niet leidt tot kinderhandel.’ Zo blijft Post ook buiten de EC om een luis in de pels van de machtige adoptielobby.
Onhoudbare situatie
Als haar detacheringscontract in 2014 afloopt, keert Post terug binnen de muren van de EC. Niet als die gewaardeerde collega van vijftien jaar geleden, maar als persona non grata. ‘Ik was terug, maar het was alsof ik niet bestond. Weer werd ik achter een bureautje geplaatst zonder noemenswaardige werkzaamheden. Niemand verwelkomde mij. Mijn eigen werkgever werkte mijn doelstellingen tegen. De kinderhandel moest wederom doorgaan, koste wat kost. Dus werd ik achtervolgd door dezelfde man die mij tien jaar eerder al op de hielen zat. Deze keer werd de situatie onhoudbaar.’
Zes maanden na haar terugplaatsing gaat Post in gesprek met personeelszaken. Daar worden pogingen gedaan om de ambtenaar op psychische gronden te laten afkeuren. ‘Een bekende manier om van klokkenluiders af te komen,’ stelt Post. ‘Ik trok dit soort dingen niet langer en stopte naar kantoor te gaan. Kort erna verliet ik Brussel om onder te duiken in Friesland.’ Op het Nederlandse platteland zet Post dagelijks haar strijd al schrijvend, bellend en mailend voort. Dat een machtige vijand haar ook in Friesland eenvoudig kan opsporen, beseft Post ook. ‘Maar,’ zegt zij, ‘hier is het voor hen moeilijker om mij “toevallig” iets te laten overkomen. Het leven is hier overzichtelijker, er is veel sociale controle. Hier zullen ze niet zo snel opvallende types voor mijn deur laten posten, zoals in Brussel.’
In 2016 besluit Post een brief te schrijven met het verzoek voor erkenning en bescherming als klokkenluider. Daarin vraagt zij aandacht voor zowel de kinderrechtenkwestie in Roemenië alsook de wijze waarop zij zelf sinds haar melding hierover behandeld en bedreigd wordt. De brief gaat naar Martin Schulz, de voorzitter van het Europees Parlement, met een kopie voor de voorzitter van de Europese Raad: premier Mark Rutte. Tot grote teleurstelling van Post krijgt zij van beide heren geen enkele reactie. Twee jaar later wordt Post, na 35 jaar trouwe dienst, ontslagen. Haar voormalige werkgever erkent Post niet als klokkenluider. Wegens ‘onrechtmatige afwezigheid’ moet Post zelfs 85.000 euro terugbetalen. Post: ‘Gerechtigheid is ver te zoeken.’ In de laatste vijf jaar verschijnt Post regelmatig in de media en is zij onderwerp van gesprek tijdens politieke debatten. Drie jaar na haar verzoek, in 2019, neemt de Tweede Kamer unaniem de motie-Omtzigt aan die Post als klokkenluider erkent en de regering oproept een oplossing in Brussel te realiseren.
Vorig jaar maakt de EO een reportage over het eenzame bestaan van Post als klokkenluider. ‘Vreselijk om dat terug te zien,’ zegt zij nu. ‘Zo’n zielig geval was ik geworden. Ik zit al 22 jaar in een soort overlevingsmodus. Ik ben constant alert en kijk overal waar ik ben goed om mij heen. Ik reis alleen nog met openbaar vervoer en ik slaap altijd met het licht aan. Een bevriend psychiater vergeleek mijn toestand met die van een militair die een oorlog heeft gevochten. Zo voelt mijn leven sinds al die jaren, als een onveilige oorlogssituatie. Een gevecht tegen kinderhandel, een vorm van georganiseerde misdaad. En al zou ik zelf een “normaal leven” willen, ik heb er gewoon geen tijd voor. Ik ben elke dag hiermee bezig.’
Op het moment dat Post zichzelf in de uitzending terugziet, besluit ze dat het anders moet. Dus keert ze vorig jaar terug naar haar oude woning in Brussel, op tweehonderd meter van haar voormalige werkgever. ‘Ik weigerde om een seconde langer ondergedoken te blijven.’
Post is tegen haar wil vervroegd gepensioneerd. Ze wordt nog steeds geïntimideerd en bedreigd. ‘Sinds ik terug ben in Brussel betrapte ik iemand die hier ’s nachts voor mijn huis stond met een baksteen in zijn hand.’ De intimidaties gaan twintig jaar later dus gewoon door. Op steun hoeft Post niet te rekenen, zo lijkt het. Zelfs haar toenmalige baas, die Post destijds overtuigde om haar onthullingen te blijven doen, omdat haar harde werk anders voor niets zou zijn geweest, zegt nu in de media dat zij zich de hele situatie ‘niet kan herinneren’. Onzin, zegt Post. ‘Tijdens een etentje in 2013 wist ze alles gewoon nog. Zij was lange tijd de machtigste vrouw van Europa. Die heeft het geheugen van een olifant.’
‘IK BEN CONSTANT ALERT EN KIJK OVERAL WAAR IK BEN GOED OM MIJ HEEN. IK REIS ALLEEN NOG MET OPENBAAR VERVOER EN IK SLAAP ALTIJD MET HET LICHT AAN’
De verdienste van Post en de aandacht die zij al ruim twee decennia op knappe wijze opeist met haar bizarre verhaal, is de groeiende aandacht voor adoptie uit het buitenland. Zo zijn de adopties wereldwijd met zo’n 85 procent teruggelopen. Ook in Nederland vinden er de nodige verschuivingen plaats. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming adviseerde al in 2016 voor een stop op adoptie uit het buitenland. Begin dit jaar werd interlandelijke adoptie tijdelijk stopgezet door minister Dekker van Rechtsbescherming, nadat een rapport van de commissie-Joustra vernietigend oordeelde over de huidige staat waarin deze sector verkeert. Aan het nieuwe kabinet de taak om de structurele misstanden, vervalsingen van documenten en grootschalige kinderhandel, fraude en corruptie aan te pakken, en te zien of wensouders opnieuw mogen adopteren uit andere landen. En de strijdlustige Post is nog altijd niet klaar. ‘Ik ben veel kwijtgeraakt. Mijn werk, mijn sociale omgeving, zelfs het contact met mijn kinderen. Maar als de adoptiemaffia dacht dat ik zou opgeven, wegkwijnend in Friesland, hebben zij pech. Ik ben terug in Brussel en blijf vechten voor mijn zaak, voor gerechtigheid en tegen kinderhandel.’