Baby’s te koop
Interlandelijke adoptie wordt omgeven door schandalen. Deze maand haalden drie incidenten de media. Ze staan niet op zichzelf. Kinderen zijn handelswaar....
Door Margreet Vermeulen
Kangoeroemoeders worden ze in Guatemala genoemd. Vrouwen die kinderen baren voor de export. Ze ontvangen 600 tot 1.600 dollar per kind. De adoptieouders, veelal Noord-Amerikanen, betalen circa 30 duizend dollar. Het verschil verdwijnt in de zakken van notarissen, babymakelaars, kindertehuizen, juristen en ‘fattening-houses’ waar de zwangerschap en bevalling wordt begeleid.
Het zijn malafide praktijken die de Guatemalteekse overheid inmiddels openlijk toegeeft en probeert te bestrijden. Van elke honderd geboren Guatemalteekse baby’s groeit er nu één op in Noord-Amerika in een adoptief gezin.
Jaarlijks vliegen ten minste 40 duizend kinderen de wereldbol over voor een zogenoemde interlandelijke adoptie. De Britse adoptie-expert Peter Selman spreekt van ‘de stille migratie’. Een daling is op korte termijn niet te verwachten, want in rijke industrielanden is er steeds meer vraag naar adoptiebaby’s uit het buitenland. Immers: de vruchtbaarheid in het rijke Westen daalt en tegelijkertijd is er nauwelijks aanbod van adoptiekinderen in eigen land door onder meer de liberale wetgeving rond abortus.
Interlandelijke adoptie is al decennialang omgeven door schandalen. Alleen al in deze maand haalden drie incidenten de Nederlands pers. Het begon met de kwestie Rahul: het Indiase jongetje dat geroofd zou zijn en nu wordt opgeëist door zijn biologische moeder. Daarna kwam naar buiten dat twee tweelingen uit Sri Lanka die door Nederlandse ouders zijn geadopteerd, geen tweelingen zijn. En in Denemarken eist een Indiase man zijn kinderen terug die hij tijdelijk in een tehuis plaatste, omdat hij werk zocht na de dood van zijn vrouw. De kinderen zijn buiten zijn medeweten om geadopteerd door een Deens gezin.
Al in 1999 schreef de speciale rapporteur van de Raad van Europa, Nicolas Arbout, dat Europa krachtig stelling moet nemen tegen ‘de transformatie van interlandelijke adoptie in een markt waar kinderen worden verkocht als handelswaar en waar het kapitalistische principe van vraag en aanbod functioneert’. Bovendien worden ‘autoriteiten en kwetsbare families in ontwikkelingslanden onder druk gezet door de voortdurend groeiende vraag naar kinderen’, aldus Arbout.
Beste bedoelingen
Meestal komt interlandelijke adoptie met de allerbeste bedoelingen op gang, als een land getroffen wordt door oorlog of honger. ‘Maar de adoptiepraktijk blijft ook lang nadat de crisis is bezworen, bestaan. In toenemende mate bepaalt de vraag naar kinderen de groei in interlandelijke adopties’, schrijft de Britse hoogleraar sociologie, Peter Selman, in zijn jongste adoptieoverzicht.
Zuid-Korea, een welvarend land, staat ook nu nog in de topvijf van landen waaruit wordt geadopteerd. Inmiddels wonen 150 duizend Koreaanse ‘wezen’ in een adoptief gezin in een ander land, veelal in de VS, Scandinavië en Nederland.
Treurig, vindt Ina Hut, directeur van Wereldkinderen, de grootste kinderhulp- en adoptieorganisatie in Nederland. ‘Het gaat hier om kinderen van ongehuwde moeders die hun zwangerschap als een schande zien. Dáár zouden ze in Korea iets aan moeten doen. Bovendien wachten vele aspirant-adoptieouders in Zuid-Korea op een kind. Maar de wereldwijde vraag naar kinderen houdt de interlandelijke adoptie vanuit Korea in stand.’
Volgens gegevens van Unicef staan tegenover elk adoptiekind circa vijftig potentiële adoptieparen. De druk op ‘zendende’ landen om hun grenzen open te houden is enorm. In de marge van handelsconferenties is adoptie een klein, maar altijd weerkerend thema. En zo kan het gebeuren dat ook landen met een schreeuwend tekort aan huwbare vrouwen, zoals China, meisjes exporteren. Ook landen waar de bevolking krimpt, staan – tegen alle verwachtingen in – in de topvijf. Rusland voorop.
Volgens de Amerikaanse jurist David Smolin is het systeem van interlandelijke adoptie op tilt geslagen door de gigantische vraag en door de beschikbaarheid van grote sommen geld. ‘Adoptieorganisaties in landen als India worden verleid hun sociale werk te staken en op het platteland baby’s te kopen, zoeken of roven’, schrijft Smolin in zijn boek: Kinderen witwassen: hoe interlandelijke adoptie de verkoop en roof van kinderen stimuleert en legitimeert.
Daarin beschrijft Smolin onder meer hoe een arme Indiase nomadenstam, meisjesbaby’s verkoopt voor 15 tot 45 dollar. Hoe ouders worden verleid hun kinderen in een tehuis te plaatsen – en vervolgens stilletjes uit de ouderlijke macht worden ontzet. De kinderen worden vervolgens als ‘wees’ verkocht, want alleen wezen komen in aanmerking voor legale adoptie.
Ina Hut, directeur van Wereldkinderen, de grootste Nederlandse adoptieorganisatie, knikt instemmend. Zelf betaalt Wereldkinderen nooit meer dan het door de overheid voorgeschreven bedrag. In India krijgt het kindertehuis bijvoorbeeld standaard 3.000 dollar per kind. ‘Bepaalde organisaties betalen veel, veel meer. Die geven gewoon grof geld. Dat willen wij niet.’ Hut weet dat sommige directeuren van kindertehuizen in dure auto’s rijden en in mooie villa’s wonen. ‘Dat wordt door buitenlandse adoptieorganisaties betaald. Daar doet Wereldkinderen niet aan mee.’
Landen die zo netjes mogelijk opereren en organisaties als Wereldkinderen prijzen zichzelf uit de markt: zij krijgen steeds minder kinderen toegewezen en steeds meer kinderen gaan naar de hoogst biedende landen. Op dit moment zijn dat Spanje, Frankrijk, Italië en de VS.
Wereldkinderen verliest de competitie niet alleen, omdat het ‘slechts’ 3.000 dollar per kind betaalt. Het werkt bovendien alleen met kindertehuizen die geen betalingen doet aan mensen die een baby aanbrengen – of dat nu een ‘babyscout’ is of de moeder zelf. Dat beperkt het aanbod aanzienlijk.
Corrumperend
Zelfs de wettelijke betaling van 3.000 dollar per kind aan het kindertehuis werkt corrumperend. Het kindertehuis krijgt namelijk 500 dollar wanneer het een kind plaatst in een lokaal adoptiegezin. Een legale buitenlandse adoptie brengt dus zes keer zoveel geld in het laatje.
Dat wringt met internationale verdragen over de rechten van het kind. Daarin wordt benadrukt dat een kind beter af is in een adoptie- of pleeggezin in zijn eigen cultuur. Een geadopteerd kind raakt immers zijn naam, zijn identiteit, zijn nationaliteit en alle familie-banden kwijt, benadrukt Smolin. Hij adopteerde acht jaar geleden twee meisjes uit India van 10 en 12 jaar. Zes weken na hun aankomst vertelden ze hun adoptievader de waarheid. Dat hun vader niet dood was. Dat ze buiten medeweten van hun moeder ter adoptie waren aangeboden.
Door de aanhoudende stroom schandalen verandert de toptien van zendende landen voortdurend. Meestal sluit een land dat door zo’n schandaal wordt getroffen de grenzen, zoals Roemenië na de uittocht van 10 duizend kinderen in een jaar tijd. Ontvangende landen gooien niet snel de deur op slot, want daarmee maken ze zich verschrikkelijk impopulair bij de eigen bevolking. In 2001 sloten de VS bijvoorbeeld de grens voor Cambodjaanse kinderen, vanwege malafide praktijken. Jarenlang procedeerden zes ouderparen, aan wie een Cambodjaans kindje was toegezegd, tegen dat besluit.
Tevergeefs, maar het illustreert wel dat westerlingen zijn gaan geloven in een recht op adoptie. ‘We helpen gezinnen aan een kind. In plaats van dat we een kind een gezin geven’, zei een Guatemalteekse regeringsfunctionaris vorige maand tegen het persbureau IPS.
Sinds 1993 is er het Haagse Adoptieverdrag. De ondertekenende landen, inmiddels ruim zeventig, verplichten zich adoptie aan strenge regels te binden en het belang van het kind voorop te stellen. Zo mag een kind alleen voor interlandelijke adoptie in aanmerking komen als er geen lokaal adoptiegezin is. Extra betalingen door adoptieouders aan weeshuizen, in ruil voor een adoptiekind, zijn taboe. En de adoptieorganisaties worden door de overheid in eigen land gecontroleerd.
Hervorming
Nederland heeft het verdrag ondertekend. India ook. Toch gaat het soms mis. Veel landen ontbreekt het domweg aan de middelen alle adoptiebureaus in eigen land te controleren.
Het adoptiestelsel schreeuwt om een hervorming. Hilbrand Westra, oprichter van United Adoptees International (UAI), een belangenorganisatie voor geadopteerden, vindt dat de adoptieorganisatie van het ontvangende land ook juridisch verantwoordelijk moet worden voor de juiste gang van zaken rond de complete adoptieprocedure. Het niet naleven van het Haagse verdrag moet worden bestraft. Maar Westra maakt met zijn pleidooi geen schijn van kans. ‘De agenda van de Tweede Kamer wordt bepaald door de lobby van potentiële adoptieouders. En wat willen die? Een verhoging van de leeftijdsgrens voor adoptieouders. Gelijke rechten bij adoptie voor homoparen. Uitbreiding van de adoptiecapaciteit, dáár gaat hier het debat over. Mensen willen zo graag een kindje. Daar moet alles voor wijken. Dat adoptie ook een schaduwkant heeft, wil vrijwel niemand weten.’
Sterker. Wie de zwarte kant van adoptie aan de kaak stelt, krijgt het moeilijk. Hilbrand Westra krijgt voortdurend hatelijke anonieme telefoontjes en mails. Roelie Post die als ambtenaar van de Europese Commissie het dossier van de Roemeense kinderen onder haar hoede had, wordt bedreigd sinds ze de handel in Roemeense ‘weesjes’ te boek stelde. Romania, for export only. The untold story of the Romanian ‘orphans’ heet haar boek.
Ze wordt gevolgd als ze de hond uitlaat. Op haar blog krijgt ze mails van mensen die beweren dat Post Roemeense meisjes heeft misbruikt op haar hotelkamer. Om veiligheidsredenen heeft de klokkenluidster een andere baan gekregen. ‘Op een zijspoor gerangeerd’, vindt ze zelf. Omdat ze opschreef hoe de Verenigde Staten Roemenië dwongen in een wet vast te leggen dat tehuiskinderen automatisch wees worden als ze een half jaar lang geen familiebezoek hebben gekregen. En hoe er onder druk van de Italiaanse regeringsleider Berlusconi 105 kinderen uit Roemeense pleeggezinnen werden weggerukt om geadopteerd te worden door Italiaanse gezinnen.
Tot een fundamenteel debat over interlandelijke adoptie hebben de onthullingen van Post niet geleid. De kans dat het zal gebeuren is klein, voorspelt David Smolin in zijn boek over het witwassen van kinderen. ‘Omdat niemand er belang bij heeft misbruik te voorkomen.’
Ina Hut van Wereldkinderen hoopt dat op termijn buitenlandse adoptie niet meer nodig zal zijn. Dat elk land voor zijn eigen kinderen kan zorgen, zonodig gesteund door hulporganisaties als Wereldkinderen. ‘We werken er aan. Maar op dit moment zijn er echt kinderen voor wie buitenlandse adoptie de enige redding is. Kinderen die we letterlijk van de vuilnisbelt hebben gehaald.’