Dutch adoption annulment case: LJN: BT8475, Rechtbank 's-Gravenhage , 397095/ FA RK 11-4810
Man born in 1962 and adopted in 1968 requests to have his adoption annulled and with that regain his original position in his biological family. The request was granted by the court of 's-Gravenhage, the Netherlands.
LJN: BT8475, Rechtbank 's-Gravenhage , 397095/ FA RK 11-4810
Datum uitspraak: 05-10-2011
Datum publicatie: 18-10-2011
Rechtsgebied: Personen-en familierecht
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: herroeping adoptie toegewezen van 49-jarige man;termijn 1:231 lid 2 BW niet verenigbaar met 8 lid 2 EVRM
Vindplaats(en): JPF 2012, 33
Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 11-4810
Zaaknummer: 397095
Datum beschikking: 5 oktober 2011
Herroeping Adoptie Nederlands kind.
Beschikking op het op 22 juni 2011 ingekomen verzoekschrift van:
[naam man], ten tijde van diens geboorte genaamd: [naam man ten tijde van geboorte]
de man,
wonende te [woonplaats A],
advocaat: mr. I. van Dijk-van Oosterhout te 's-Hertogenbosch.
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- het rolbericht met bijlagen d.d. 29 juni 2011 inzake het familiejournaal.
Op 17 augustus 2011 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man en zijn advocaat.
Na de terechtzitting zijn de volgende stukken ontvangen:
- het rolbericht met bijlagen d.d. 17 augustus 2011 inzake het familiejournaal.
Verzoek
Het verzoek strekt tot:
- herroeping van de adoptie van de man door zijn inmiddels overleden
adoptiefouders, [naam adoptievader], en [naam adoptiemoeder].
Feiten
- De man is op [geboortedatum] te [geboorteplaats] geboren uit [naam biologische moeder] (de biologische moede), van Nederlandse nationaliteit.
- De man was bij zijn geboorte genaamd: [naam man ten tijde van geboorte].
- Bij beschikking van de rechtbank te Amsterdam d.d. 6 februari 1968 is de adoptie
uitgesproken van de man door de hiervoor vermelde adoptie-ouders.
- Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 januari 1968 is de voornaam
van de man gewijzigd in: [gewijzigde voornamen].
- De adoptief-vader van de man is in 1969 overleden.
- Bij Koninklijk Besluit van 1 september 1993 is de geslachtsnaam van de man
gewijzigd in: [gewijzigde geslachtsnaam].
- Bij Koninklijk Besluit van 25 februari 2004 is de geslachtsnaam van de man
veranderd in: [geslachtsnaam man];
- Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 augustus 2004 zijn de
voornamen van de man gewijzigd in: [naam man].
- De biologische vader van de man was genaamd: [naam biologische vader man] en is op [datum overlijden] te [woonplaats A] overleden.
- De man heeft een adoptiezuster: [naam adoptiezus ] die ook is
geadopteerd door voornoemde adoptie-ouders.
- De adoptief-moeder van de man is in 2005 overleden.
Beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:231 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een verzoek tot adoptie alleen worden toegewezen, indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid der herroeping in gemoede overtuigd is, en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee en niet later dan vijf jaren na de dag waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
Nu het verzoek eerst dit jaar is ingediend en de man thans 49 jaar oud is, wordt niet aan voormeld wettelijk criterium voldaan.
Door de man wordt aangevoerd dat de feiten en omstandigheden van zijn geval het buiten beschouwing laten van de termijnoverschrijding rechtvaardigen. Aangevoerd wordt dat hij zijn adoptie niet eerder heeft willen herroepen vanwege de emotionele belasting die dat voor zijn adoptief-moeder met zich zou brengen. Ten tijde van het verzoek tot geslachtsnaamwijziging in 2004 heeft de man al bemerkt wat voor impact dit had op zijn adoptief-moeder. De man wilde haar verdere kwetsende handelingen besparen vanwege de hechte band die hij met zijn adoptief-moeder had. Gelet op de wettelijke termijnen die voor herroeping gelden heeft de man, na het overlijden van zijn adoptief-moeder, in eerste instantie ervan afgezien een verzoek in te dienen doch is hij, gelet op de ontwikkelingen in de jurisprudentie, er alsnog toe overgegaan een verzoek tot herroeping in te dienen.
Ter zitting heeft de man, bij monde van zijn advocaat, verder naar voren gebracht dat de gestelde termijn in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid tot herroeping een directe relatie heeft met het recht op (respect voor het) privé-leven van de man. Het verzoek strekt ertoe dat de man niet langer juridische banden met zijn adoptief-ouders heeft en dat (daarmee) de familierechtelijke banden met zijn biologische ouders herleven. De beperking van de termijn waarbinnen de man een verzoek tot herroeping kan indienen is te beschouwen als een bij de wet voorziene inmenging door het openbaar gezag in het recht op het privé- en gezinsleven van de man. Daarmee kan de man een beroep doen op de bescherming van artikel 8 lid 2 EVRM.
Beoordeeld zal dan ook dienen te worden of het stellen van de termijn noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Daarbij neemt de rechtbank als uitgangspunt dat het stellen van wettelijke termijnen in beginsel geen ongerechtvaardige inmenging in het family-life is in de zin van artikel 8 EVRM, nu de in de wet gegeven termijnen noodzakelijk zijn in een democratische samenleving teneinde rechtszekerheid te waarborgen en voorts ter bescherming van de belangen van de betrokkenen in de van de toepassing zijnde wettelijke bepaling.
Ten aanzien van de rechtszekerheid overweegt de rechtbank dat de gestelde termijn slechts ziet op de bescherming van de man. Nu de man er belang bij heeft dat de juridische familierechtelijke rechtsbetrekking met zijn biologische moeder weer wordt hersteld, acht de rechtbank van enige strijd met de rechtszekerheid geen sprake (zie overeenkomstig rechtbank Alkmaar, 20 oktober 2010, LJN BQ6551).
Ten aanzien van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen bij een herroeping van de adoptie ziet de rechtbank niet in dat deze belangen uitsluitend gewaarborgd kunnen worden door het stellen van een termijn waarbinnen een herroeping mogelijk is. Deze belangen kunnen immers ook op een later moment gewogen worden (zie overeenkomstig Rechtbank 's-Hertogenbosch, 10 juni 2008, LJN BN6040).
De rechtbank acht de toepassing van de termijn, zoals gesteld in artikel 1:231 lid 2 BW dan ook niet verenigbaar met artikel 8 lid 2 EVRM.
Dat de overschrijding van deze termijn zeer ruim is doet daar niet aan af.
De man is ontvankelijk in zijn verzoek.
Materiële beoordeling
De man is vanaf zijn 15e jaar bij zijn biologische ouders gaan wonen. Hij heeft vanaf zijn 20e contact met zijn biologische moeder. Mede daardoor heeft hij een sterke familierechtelijke band met zijn biologische ouders opgebouwd. Op enig moment heeft zijn biologische vader hem, met instemming van de biologische moeder, naar Italiaans recht erkent. De man heeft verder de geslachtsnaam van zijn biologische vader verkregen. De man stelt, samengevat, dat het herstel van de band tussen hem en zijn biologische moeder voor hen beide zeer belangrijk is. Hij ervaart een emotionele drang om zijn biologische moeder als juridische moeder te zien en ervaart het feit dat deze band er niet is als een inbreuk op zijn familie- en gezinsleven. De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de herroeping van de adoptie in het kennelijke belang van de man. Het langdurig contact met zijn biologische ouders en de geslachtsnaamwijziging geven bovendien aan dat het verzoek van de man weloverwogen is.
De man heeft ter zitting verklaard dat hij met zijn kinderen heeft gesproken over zijn verzoek. Zij hebben hiertegen geen bezwaren kenbaar gemaakt. Daarnaast blijkt uit de na de terechtzitting ingekomen instemmingsverklaringen van de adoptiefzuster van de man en zijn halfbroer en zusters (de overige drie kinderen van de biologische moeder van de man) dat ook van die zijde geen bezwaar bestaat tegen het verzoek van de man. De rechtbank is daarmee van de redelijkheid van de herroeping in gemoede overtuigd.
Het verzoek zal worden toegewezen.
Beslissing
De rechtbank:
herroept de bij beschikking van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam d.d. 6 februari 1968 uitgesproken adoptie van:
[naam man], ten tijde van diens geboorte genaamd: [naam man ten tijde van geboorte] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
door [naam adoptievader], en [naam adoptiemoeder].
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W. de Wit, kinderrechter, bijgestaan door P.J. Kolenbrander als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2011.