exposing the dark side of adoption
Register Log in

‘Politici moeten minder in de kranten komen’

public

Werd als Wivina De Meyer geboren te Aalst op 13 december 1943
Gehuwd met Paul Demeester
Moeder van 4 kinderen, 8 kleinkinderen
Landbouwkundig ingenieur van opleiding
Oprichtster (in 1973) van Monnikenheide, dienstencentrum voor personen met een mentale handicap
In 2004 zette ze een punt achter haar politieke carrière, na dertig jaar parlementair mandaat
www.demeester.com

‘Politici moeten minder in de kranten komen’

Uit de schijnwerpers van de actieve politiek gooit Wivina Demeester haar volle gewicht – wat vooral figuurlijk veel waard is – tegenwoordig in de weegschaal voor andere engagementen. De culturele en de welzijnssector kunnen op haar rekenen. Maar ook financieel-economische uitdagingen zoals het beheren van bouwsubsidies voor scholen gaat ze niet uit de weg. Wat ze doet, doet ze met passie, gedreven door dienstbaarheid.

Klein van stuk en soms kort van stof is ze wel. Maar vandaag spreekt Wivina Demeester over datgene waar haar hart van vol is, en haar mond loopt over. We kunnen alleen maar concluderen dat ze groot is. Vanuit haar kantoor thuis kijkt ze uit op haar eerste grote verwezenlijking: Monnikenheide. Na de geboorte van haar eerste zoon, Steven, die het syndroom van Down bleek te hebben, brak een periode aan van verdriet. Maar na enkele maanden slaagde het echtpaar Demeester-De Meyer erin dat verdriet om te buigen in een positieve uitdaging.
Er moest meer steun komen voor gezinnen om hun gehandicapte kinderen thuis te kunnen houden. Al gauw werd de eerste steen van Monnikenheide gelegd. Aanvankelijk was het een centrum voor kortverblijf. Zo konden ouders er eens even tussenuit. Later kwam er lang verblijf bij, zelfstandig wonen, een dagcentrum, al naargelang de veranderende noden in de samenleving. Intussen kregen ze nog twee zonen. En na een doodgeboren dochter kozen de Demeesters voor adoptie om het gezin compleet te maken.

- En dat allemaal tijdens een beginnende politieke carrière.

Niet helemaal. Ik was toen directrice van Monnikenheide. Op de dag dat ik – heel onverwacht overigens – verkozen werd, kregen we een telefoontje. We mochten onze Indiase adoptiedochter gaan afhalen aan de luchthaven in Frankfurt. 10 maart 1973 was dat, een overdonderende dag. Onze kersverse dochter was net twee geworden. Ik stapte dus in de politiek met vier kleine kinderen thuis. We zijn er toch in geslaagd dat allemaal te combineren.

- Hoe staat u als ‘ervaringsdeskundige’ tegenover de veelbesproken adoptie van een jongetje uit Congo door senator Els Schelfhout?
Enkele maanden vóór haar was ik zelf in Kinshasa. Ik heb Emile daar gezien. Inderdaad een erbarmelijke situatie. De Vlaamse zuster in het ziekenhuis waar hij verbleef, sprak toen ook al de hoop uit dat Emile naar een gezin zou kunnen. Als ik dertig jaar jonger was, zou ik misschien hetzelfde hebben gedaan. Ze was geraakt, wilde die jongen helpen en heeft dat op een correcte manier gedaan.
Maar ik begrijp ook dat de adoptieouders die enorme wachtlijsten moeten trotseren, zich wat voorbij gestoken voelen. Als voorzitter van de adoptiedienst Ray of Hope werk ik aan samenwerkingsverbanden met nieuwe landen, zodat er meer kinderen in aanmerking kunnen komen voor adoptie. Burundi en Burkina Faso zitten in de lift. Tegelijk verdedig ik de bestaande adoptieprocedure in ons land. Die gaat uit van de rechten van de kinderen, niet van vraag en aanbod. En dat is maar goed ook. We moeten heel erg op onze hoede zijn voor kinderhandel. Bovendien moeten de kinderen altijd bij voorkeur in eigen land worden opgevangen.
We kunnen ook alleen maar samenwerken met landen die betrouwbare partners hebben. Dat is niet altijd vanzelfsprekend. Congo telt zeer veel weeskinderen die in aanmerking kunnen komen voor adoptie, maar er is nog werk aan de winkel om vlotte samenwerking te realiseren. Ik ben dus mild voor beide zijden: de senator én de boze adoptieouders. Maar ik kan niet anders dan vaststellen dat hier een kindje gered is. En daar gaat het tenslotte om.

- Kunnen adoptieouders het voorbeeld van Schelfhout volgen als het toch correct was, zoals u zegt?
In theorie kan dat, inderdaad. Wanneer iemand onvoorzien erg geraakt wordt door de situatie van een kind dat in eigen land niemand meer heeft, is het mogelijk dat die persoon een manier vindt om het kind legaal naar ons land te brengen. Maar het moet wel degelijk gaan om een plotse confrontatie. Je mag niet op zoek gaan naar een kind en bij wijze van spreken een sukkelaartje gaan uitkiezen.

- Hoe kijkt u terug op uw politieke loopbaan?
Mijn drijfveer was altijd: hoe kan ik mensen gelukkiger maken? Ik ben dankbaar dat ik zoveel heb kunnen doen: voor orgaantransplantatie, de gehandicaptenzorg, het in evenwicht brengen van de begroting... Ik heb graag aan politiek gedaan en met overtuiging. Maar ik heb ook met overtuiging de stok doorgegeven aan jonge vrouwen. Ik kreeg steeds vaker het gevoel dat ik het een of ander al eens gedaan of gezegd had. Het was tijd voor iets nieuws.

- Vindt u het politieke bedrijf vandaag teleurstellend?

Ik mis menselijke warmte. Misschien zie ik het gewoon niet meer voldoende, maar vroeger heerste er naar mijn aanvoelen meer vriendschap. Ook over de partijgrenzen heen, al ging het er vaak hard aan toe en waren we niet altijd vriendelijk voor elkaar. Vandaag gunt men elkaar nauwelijks nog kansen. Dat moet veranderen.
Het is geen verwijt aan de media, maar het is een feit dat je maar aandacht krijgt als je spektakel of spanning brengt. Is wat je zegt niet sexy genoeg, dan maak je geen kans. Ik heb er geen probleem mee dat politici aan spelprogramma’s meedoen – je leert die mensen daardoor ook eens op een andere manier kennen – maar er moet toch vooral aandacht zijn voor wat je inhoudelijk te brengen hebt. Toen ik terugkwam uit Burkina Faso, boordevol verhalen uit het weeshuis, was De Standaard niet geïnteresseerd in de adoptieproblematiek. Maar even later staat het verhaal van Emile er breed in uitgesmeerd...
Van zodra een politicus iets uitdagends zegt, komt het in de pers. Soms weet je echt niet of het nu gaat om een voorstel of iets wat al gerealiseerd is. Politiek is in die zin een spelletje van de media geworden.

- De media kun je niet aan banden leggen. Kunnen politici er dan zelf iets aan doen?
Ze moeten minder communiceren. En áls ze het doen, moet het over hun werk gaan. Inge Vervotte vind ik daarin een goed voorbeeld. Ze komt weinig aan bod in de media. Toch blijft ze immens populair. Mensen vinden haar authentiek en oprecht begaan met de zaken. Die houding kan dus ook werken.

- Gestopt met de actieve politiek bent u toch actiever dan ooit. Wat zijn uw dada’s vandaag?
Te veel om op te noemen, maar ik kan ze onderbrengen onder drie pijlers: welzijn en gezondheid, cultuur en ook financieel-economische materies. Zo zit ik in allerlei raden van bestuur, onder meer van Monnikenheide, verschillende ziekenhuizen, van deSingel, de FilHarmonie, het VAi (Vlaams Architectuur Instituut)... Mijn taak is telkens de organisatie aan te sturen en mee helpen uitbouwen. Al wat ik doe, doe ik met passie. Anders stop ik ermee.
Wat financieel-economische materies betreft, ben ik momenteel bezig met Schoolinvest, de subsidies die de Vlaamse minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (Sp.a) vrijmaakte voor bouwwerken in scholen. Het boeit me enorm. Hier zit ik eigenlijk op het kruispunt van financieel-technische benadering, architectuur en goed bestuur.

- Hoe bent u de culturele sector ingerold?
Dat was uit zuivere interesse. Toen we ons huis bouwden, dachten we lang na over de architectuur ervan. Voor mij moet een huis functioneel zijn, maar ook je karakter weergeven. Je huis vertelt wie je bent. In de jaren 1970 waren we vast een van de eersten met een open keuken. Zo kan je tijdens het koken, wat ik overigens heel graag doe, ook je gasten ontvangen. Het was een loft avant la lettre! We hadden geen enkele deur in huis en allemaal aanpasbare wanden.
Ik raakte meer en meer geïnteresseerd in architectuur. Vanuit de idee dat een mooi huis de bewoners mooier maakt, speelt architectuur ook voor overheidsgebouwen en in de zorgsector een rol. Zo woont onze oudste zoon Steven, intussen 36 jaar, in een stijlvol gebouw van vzw Monnikenheide. Het ‘huis aan de kerk’, hier in het centrum van Zoersel, bestaat uit enkele studio’s en een gemeenschappelijke patio waar het licht binnenvalt.
Ik zorgde ook mee voor de installatie van de eerste Vlaamse Bouwmeester. Je ziet zijn landmark overal: nieuwe bibliotheken, ziekenhuizen en gemeentehuizen zijn open gebouwen waar bewoners zich welkom kunnen voelen. Goede architectuur hoeft overigens niet altijd duur te zijn. Ik hou niet van dure keukens waar alleen traiteurs komen koken.
Het is mijn droom dat meer mensen ten volle zouden kunnen genieten van cultuur. Niet alleen voor het genot op zich, maar ook omdat het goed voor je is. Cultuur brengt je persoonlijkheid in balans. In tijden van economische crisis vind ik de creatieve industrie overigens zeer belangrijk als onderdeel van de ontwikkeling van de economie.

- Welke rol speelt het geloof in uw leven?
Ik kom uit een overtuigd katholiek gezin met een zeer goede, open geloofscultuur. Mijn hele leven ging ik naar het rijksonderwijs. Mijn moeder gaf ook les in het rijksonderwijs, aangezien gehuwde vrouwen toen nog niet in het katholiek onderwijs mochten werken. Binnen dat pluralistische gegeven kon ik altijd opkomen voor mijn overtuiging en ik deed dat ook, bijvoorbeeld in het Katholiek Universitair Centrum (KUC) van vroeger in Gent. Daar leidde ik nog gebedsgroepen. Vader zei altijd dat we verder leven in onze kinderen en kleinkinderen. Van hem leerde ik de notie eeuwigheid.
De christelijke waarden naastenliefde en solidariteit zijn ook altijd mijn inspiratie geweest in de politiek. Ik zou mezelf een moderne gelovige noemen: ik laat me inspireren door wat ik zie rondom mij, ben geen wekelijkse kerkganger maar ga wel af en toe, zoek geregeld eens een tekst op in de Bijbel. Maar dat hield me in de jaren 1980 niet tegen om in het kader van een aids preventiecampagne op te komen voor het gebruik van het condoom. Daarvoor kreeg ik toen van enkele partijgenoten de banbliksem over mij.

- Welk belang heeft het geloof nog voor de christen-democratie en kan de ideologie zich daaraan nog voeden?

De CD&V is niet meer dé partij van de katholieken. Het geloof is niet de basis van de christen-democratie, maar er is wel ruimte voor het geloof. Op eigentijdse wijze moet ze proberen de waarden van het geloof ten volle in de praktijk te brengen. Toch is er ook nood aan echte herbronning. Iedereen moet dat overigens op tijd en stond doen. Ook de Kerk zelf, om het geloof in een eigentijdse woorden te kunnen vertalen.
Herbronning maakt je authentiek. Ik zie zoveel huichelarij. Bij mentaal gehandicapten zie je dat nooit en dat vind ik zo mooi aan hun wereld. Het goede in de mens moet echt zijn.

2009