Belgische Senaat - Handelingen
2-165 | 2-165 |
Belgische Senaat
Handelingen
WOENSDAG 19 DECEMBER 2001 - OCHTENDVERGADERING
(Vervolg)
Vraag om uitleg van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over «Vietnamese adoptiekinderen die niet mogen vertrekken naar de Belgische adoptiefouders die hun werden toegewezen» (nr. 2-640)
De voorzitter. - Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Martine Taelman (VLD). - In het afgelopen jaar heb ik meermaals aan de minister vragen gesteld aangaande onaanvaardbare en mensonwaardige problemen inzake adoptie en meer specifiek met betrekking tot Vietnam. Telkens heb ik erop gewezen dat de Raad van State tot tweemaal toe gesteld heeft dat het uitreiken van een getuigschrift van bekwaamheid en geschiktheid tot adopteren, behoort tot de bevoegdheid van de federale wetgever. Telkens kreeg ik te horen dat het Vietnam zelf was dat uitdrukkelijk een beginseltoestemming van de gemeenschapsparastatale Kind en Gezin vroeg, waardoor de adoptie telkens moest lopen langs de enige door de Vlaamse overheid erkende adoptieorganisatie Ray of Hope. De federale administratie beschouwt de procedure langs Kind en Gezin als conditio sine qua non voor het uitreiken van de vereiste documenten voor interlandelijke adoptie. Telkens als de minister die procedure verdedigde, heb ik dat betwist op basis van wettelijke bepalingen in binnen- en buitenland en op basis van alinea's uit bestaande briefwisseling. Nu een wetsontwerp over adoptie in behandeling is in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, zal er hopelijk meer rechtszekerheid komen. Het verdrag van Den Haag bepaalt dat the competent authorities of the contracting states shall act expeditiously in the process of adoption, wat betekent dat de betrokken autoriteiten in het belang van het kind snel en vaardig moeten optreden in adoptiedossiers.
Ik durf te stellen dat België in dit opzicht faalt en dat er heel wat misloopt op de Belgische ambassades en administraties wat de controle op adoptie betreft, en meer bepaald in Vietnam.
Wat zien we vandaag? De administratie van Buitenlandse Zaken heeft eindelijk ondervonden dat er zaken niet volgens het boekje verlopen, in het bijzonder met de erkende organisatie Ray of Hope.
Onschuldige kinderen zijn daarvan het slachtoffer. Op dit ogenblik zijn er opnieuw acht Vietnamese kindjes die geen paspoort krijgen door de Belgische procedureslag. Op 17 september kwam voor acht ouderkoppels het fantastische nieuws dat er acht kindjes uit weeshuizen in de Vietnamese provincie Hung Yen werden toegewezen. In december zouden zij de kindjes mogen verwachten. Voor sommige gezinnen is er twee jaar verstreken sinds de aanvraag en ze zijn bijna drie miljoen frank armer. Ray of Hope, de adoptieorganisatie, had een schriftelijke bevestiging gekregen van Kind en Gezin dat de acht kinderen uit voornoemde provincie om humanitaire redenen naar België konden komen. De kinderen verblijven namelijk al maanden in een weeshuis dat overvol is. De dossiers verlopen volgens de regels van Kind en Gezin wat volgens de Belgische ambassade een vereiste is. Op 25 september besliste de administratie van Buitenlandse Zaken om de dossiers opnieuw te laten blokkeren omdat er een onderzoek zou zijn naar onregelmatigheden bij adoptie in de provincie Hung Yen. De administratie wil de onderzoeksresultaten van de Vietnamese autoriteiten afwachten, goed wetende dat dit maanden kan aanslepen. De dossiers van de ouders, waar zij veel tijd en geld hebben ingestoken, zijn te beginnen vanaf september echter maar zes maanden geldig. Veel belangrijker is dat de ouders hun hart en hun huis al geopend hebben voor de kindjes die met verloop van tijd zowel fysiek als psychisch moeilijkheden kunnen krijgen. Extra pijnlijk is de vaststelling dat de adoptie in eerste instantie werd toegestaan omwille van humanitaire redenen.
Alle betrokken organisaties schuiven de verantwoordelijkheid naar elkaar door en de ouders krijgen geen antwoord op hun vragen. De hele situatie is onaanvaardbaar. De argumenten wegen niet op tegen de belangen van kinderen in nood, kinderen met een naam, met eigen wensen en gevoelens.
Graag kreeg ik van de minister een antwoord op volgende vragen.
1. Kent de minister de exacte reden waarom de kinderen niet met de ouders verenigd kunnen worden? Indien ja, wegen de redenen daarvoor op tegen de belangen van de gezinnen en de kinderen?
2. Zal de minister een oplossing uitwerken voor de problemen die door de Belgische instanties zelf zijn veroorzaakt waardoor de overheid ten opzichte van ouders en kinderen op ontoelaatbare wijze in gebreke blijft?
3. Zullen de dossiers van de acht kinderen worden losgekoppeld van de bredere problematiek van Vietnamese adopties? Zal geval per geval onderzocht worden of de kinderen met hun ouders verenigd kunnen worden? Zal de minister de ouders inlichten als de kinderen niet mogen overkomen en niet in het ongewisse laten?
Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Het departement Buitenlandse Zaken heeft geweigerd de dossiers over te zenden aan de Vietnamese provinciale overheid van Hung Yen, waartegen een onderzoek liep, dat was ingesteld door het federale ministerie van Justitie in Hanoi. Er waren immers aanwijzingen dat de provinciale overheid in het verleden adoptiedossiers op onwettelijke wijze behandelde. Die weigering bleef gelden zolang het onderzoek niet was afgerond en de resultaten bekend.
Op 27 november 2001 kreeg onze ambassade in Hanoi een verbaal verslag van het Vietnamese federale ministerie van Justitie waarin werd meegedeeld dat het onderzoek was afgerond. Het blijkt dat er in het verleden inderdaad fouten werden gemaakt, maar dat het om individuele gevallen ging en dat de nodige maatregelen zijn getroffen om een herhaling ervan te vermijden. Aan Kind en Gezin werd meegedeeld dat er niet langer bezwaar bestond tegen de overzending van de dossiers. De acht dossiers vertrokken met de diplomatieke valies van 7 december naar Hanoi en werden aan de bevoegde overheden overhandigd.
De diensten van de minister van Buitenlandse Zaken hebben de kandidaat-adoptanten op 27 september ingelicht over het standpunt van het departement, dat de dossiers op 26 september had ontvangen. Ze werden steeds op de hoogte gehouden van de evolutie en een vertegenwoordiger van de kandidaat-adoptanten werd op 17 oktober ontvangen. Het gaat dan ook niet aan te zeggen dat de betrokkenen "in het ongewisse werden gelaten". De rechtstreekse communicatie met de acht families werd wel verbroken op het ogenblik dat ze de minister dagvaardden, namelijk op 2 november. Sindsdien verliepen de contacten via de advocaat van zijn departement.
Minister Michel verzet zich ten zeerste tegen de steeds weer opduikende insinuaties dat de federale overheid interlandelijke adoptie zou bemoeilijken. Integendeel, zijn administratie heeft steeds het belang van de heel jonge kinderen willen respecteren. De administratie moet optreden als minstens het vermoeden van kinderhandel bestaat, bijvoorbeeld omdat er geen garanties bestaan dat de lokale overheden correct handelen. Het bevalt natuurlijk niet iedereen dat het nu niet meer mogelijk is dat eender wie op eender welke wijze gelijk welk kind kan adopteren, zeker niet de nogal wazige tussenpersonen wier hoofdbekommernis hoofdzakelijk financieel is.
Minister Michel heeft vragen over de bedoelingen van degenen die steeds weer kritiek hebben op de werking van onze diplomatieke en consulaire posten sinds die de interlandelijke adoptie van nabij volgen. Die posten doen immers niet meer dan artikel 1 van de Haagse Conventie van 29 mei 1993 inzake interlandelijke adoptie naleven, namelijk "de nodige garanties verschaffen dat de interlandelijke adopties in het belang van het kind verlopen, met respect van de fundamentele rechten die het internationaal recht in hoofde van dat kind erkent en in samenwerking met de vreemde overheden, het nodige doen om deze rechten te garanderen en voorkomen dat de kinderen het slachtoffer worden van ontvoering, verkoop of handel".
Zowel in het Belgische als in het internationale recht heeft het belang van de kinderen voorrang op een vermeend belang van kandidaat-adoptanten.
De dossiers zullen dus worden gedeblokkeerd vermits alle mededelingen die op 7 december werden verstrekt gunstig zijn.
Mevrouw Martine Taelman (VLD). - Ik ben blij dat de dossiers worden gedeblokkeerd.
De Belgische overheid heeft slechts na lang aandringen willen inzien dat er problemen zijn. Ik hoop nu dat ze snel op de bal blijft spelen en dat eventuele misbruiken worden onderzocht. Daarbij moet steeds uitgegaan worden van het belang van het kind. Het is niet omdat men met een erkende organisatie werkt, dat er geen problemen kunnen zijn.
-Het incident is gesloten.