Pleidooi voor betere hulp aan wezen
Pleidooi voor betere hulp aan wezen
23-10-2008 11:00| gewijzigd 23-10-2008 11:34 | Redactie politiek
Nederland zou een „voortrekkersrol" moeten spelen bij de zorg voor weeskinderen in ontwikkelingslanden.
DEN HAAG - Nederland zou een „voortrekkersrol" moeten spelen bij de zorg voor weeskinderen in ontwikkelingslanden. Verder zou in het ontwikkelingsbeleid een samenhangende aanpak moeten komen van de problemen waarmee kwetsbare kinderen kampen.
Dat betoogde een vertegenwoordiger van Better Care Network (een koepel van ontwikkelingsorganisaties) donderdagmiddag tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over weeskinderen.
Het rondetafelgesprek is een initiatief van de SGP. De partij wil „het wereldprobleem" van kinderen zonder ouderlijke zorg ermee op de politieke agenda zetten, licht SGP-Kamerlid Van der Staaij desgevraagd toe. „Heel veel ellende komt uit deze problematiek voort, zoals kindsoldaten, kinderhandel, kinderslavernij, criminaliteit en adoptieproblemen. Als we deze problemen bij de bron willen aanpakken, komen we uit bij de zorg voor weeskinderen."
Weeskinderen vormen geen speciale doelgroep in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. „Ten onrechte", meent Van der Staaij. „Deze immense categorie verdient bijzondere bescherming en zorg."
Over de vraag hoe die bescherming beleidsmatig vorm kan worden gegeven, lieten donderdagmiddag drie organisaties tijdens het rondetafelgesprek hun licht schijnen. Naast Better Care Network waren dat Prisma en World Initiative for Orphans.
De woordvoerder van Better Care Network zei dat „zorg, liefdevolle aandacht en een stabiele gezinssituatie cruciale ingrediënten zijn om de huidige generatie kinderen op te laten groeien tot evenwichtige volwassenen." De koepelorganisatie constateerde dat het kabinet in zijn beleid wel aandacht besteedt aan geweld tegen kinderen, maar dat een coherente aanpak van de problemen waarmee kinderen kampen, ontbreekt.
De organisatie noemde opvang van weeskinderen in tehuizen „een laatste en tijdelijke optie." Omdat in tehuizen een groot verloop van personeel is, leren kinderen er niet hoe ze zich op een normale manier aan anderen kunnen hechten. Kinderen missen er stimulerende rolmodellen en voorbeelden.
Als goede alternatieven voor tehuizen noemde Better Care Network zorg in familiekring, pleegzorg door niet-familieleden en lokale adoptie.
Prisma riep kabinet en Kamer op om jaarlijks een vast deel van het budget voor Ontwikkelingssamenwerking te reserveren voor steun aan weeskinderen en kwetsbare kinderen. De organisatie pleitte voor erkenning van informele vormen van opvang voor weeskinderen.
De organisatie meldde ook dat zorg voor weeskinderen „zorg van de lange adem" is. „Het gaat om kinderen die van de wieg tot aan de jongvolwassenheid ondersteuning nodig hebben." De overgrote meerderheid van de projecten voor kinderen duurt echter slechts een jaar.
Voortraject rondetafelgesprek
Aan de hoorzitting over wezen gingen een motie van SGP'er Van der Staaij en een schriftelijke vragenronde vooraf.
MOTIE: In zijn motie (van 8 november vorig jaar) stelt Van der Staaij dat „er nog onvoldoende beleidsmatige aandacht is voor kinderen zonder ouders." Hij vraagt het kabinet te onderzoeken hoe „initiatieven die gericht zijn op de zorg voor weeskinderen bevorderd kunnen worden."
SCHRIFTELIJKE VRAGENRONDE: De Kamer heeft het kabinet ook een reeks vragen gesteld over weeskinderen. In zijn antwoordbrief van 11 juni erkent minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) de „bijzondere kwetsbaarheid" van weeskinderen. „Daarom krijgt deze groep aandacht (…) via verschillende programma's. Evenwel vormen ze geen specifieke doelgroep binnen het beleid."
Specifieke aandacht voor weeskinderen is niet nodig, meent hij, omdat wezen „veel van de problemen waar ze tegen aan lopen, delen met andere kwetsbare kinderen. In de praktijk blijkt verder dat weeskinderen vaak ook moeilijk te onderscheiden zijn van de bredere groep kwetsbare kinderen."
Feiten weeskinderen
In 93 getelde landen leven volgens World Initiative for Orphans (WIO) minimaal 133 miljoen weeskinderen. Over de hele wereld zijn er minstens 150 miljoen.
Daarbij moet wel worden aangemerkt dat bij dit soort tellingen niet altijd overeenstemming is over de definitie. In westerse landen bedoelt men met wezen kinderen die beide ouders hebben verloren. Elders worden ook kinderen die één ouder hebben verloren als wees aangemerkt. Van de eerdergenoemde 133 miljoen hebben 80 miljoen kinderen hun moeder nog.
Aantallen
Toename
Door oorlog, honger en aids groeit het aantal wezen schrikbarend hard. Elke dag komen er volgens een schatting 5760 wezen bij. Naar verwachting zullen er in 2012 al 250 miljoen wezen zijn (in de brede definitie van "ten minste één ouder verloren").
Aids
Een van de grote oorzaken waardoor kinderen hun ouders verliezen, is aids. Zo'n 15 miljoen kinderen zijn door deze ziekte wees geworden. Dat aantal is vergelijkbaar met alle inwoners van New York, Parijs en Bangkok samen. Het overgrote deel van de aidswezen (12 miljoen) is te vinden in Afrika, ten zuiden van de Sahara. Iedere vijftien seconden komt er in Afrika een nieuwe aidswees bij. Naar verwachting zal het aantal aidswezen in 2010 zijn gestegen naar 20 miljoen.
Landen
Landen met een extreem hoog aantal wezen zijn Gambia en Guinee Bissau. In Gambia is 65 procent van de kinderen wees, in Guinee Bissau 69 procent.
Oorlog
Naast aids is zijn ook honger en oorlog verschijnselen die kinderen op grote schaal verwezen. Oorlog leidt vaak tot het massaal wegtrekken van bevolkingsgroepen. Van alle vluchtelingen in de wereld is een groot percentage wees. Volgens de UNHCR waren er in 2006 33 miljoen vluchtelingen. Van hen is 45 procent jonger dan 18 jaar. En van deze groep is weer ongeveer eenderde wees.
Tehuizen
Slechts een klein deel van alle wezen wordt opgevangen in weeshuizen. Unicef schat dat wereldwijd 2,2 miljoen kinderen in tehuizen zitten. Dat hoeft dan lang niet altijd om weeskinderen te gaan. In landen als Afghanistan, Brazilië of Sri Lanka brengen arme mensen hun kinderen soms naar een weeshuis omdat ze menen dat hun kind dan meer kansen heeft op voeding en goed onderwijs.
Unicef schat dat wereldwijd 2 tot 5 miljoen kinderen in weeshuizen leven.
Beide schattingen maken hoe dan ook duidelijk dat veel kinderen niet door officiële instanties maar door familie of vrienden worden opgevangen, dan wel op straat zwerven.
Gevolgen
Wezen lijden niet alleen aan het traumatische verlies van hun ouders, maar staan ook bloot aan ondervoeding, hebben nauwelijks of geen medische zorg, worden niet zelden gediscrimineerd, uitgebuit, gedwongen tewerkgesteld, seksueel misbruikt of geronseld als kindsoldaat.