exposing the dark side of adoption
Register Log in

Op zoek in de wereld van 'wij weten het ook niet'

public

09-01-2006, 21:53:46

De verdieping, maandag 19 augustus 2002

Op zoek in de wereld van 'wij weten het ook niet'

Arthur Blok

Zestig geadopteerde jongeren kwamen vorig jaar mei in Utrecht bijeen om te praten over hun Libanese wortels, en vooral ook

over het gebrek aan informatie over hun exacte achtergrond. Eén van hen was Arthur Blok, voor wie de gesprekken het laatste

zetje vormden om in Libanon te gaan uitzoeken hoe de adopties precies in hun werk zijn gegaan.


De geschiedenis van enkele duizenden geadopteerde Libanezen - tussen de drie- en vierhonderd in Nederland - begint bij de

adoptie, twee dagen tot zes maanden na de geboorte. Want alle informatie over hun ouders ontbreekt, en ook maandenlang

onderzoek in Libanon heeft daar geen verandering in gebracht. Achter de procedures blijkt een geoliede machine te hebben

bestaan die niet gebaat was bij al te veel informatie.

Onderdeel van deze machine was de vereniging 'Children of the Cedars', die in 1973 met goede bedoelingen door adoptie-ouders

is opgericht. Er waren nauwe contacten met dominee Ibrahim Gemayel en zijn vrouw Adla, die ervoor zorgden dat kinderen via

een wachtlijst aan de adoptie-ouders werden toegewezen. Die kwamen dan naar Beiroet om de adoptieprocedure met Gemayel af te

handelen.

In het Libanese rechtssysteem wordt het familierecht, waaronder adoptie valt, gezien als een godsdienstige aangelegenheid.

Voor adoptie zijn verschillende kerkelijke rechtbanken bevoegd; voor die naar Nederland werd gebruikgemaakt van twee

protestantse rechtbanken.

De totale kosten lagen per kind tussen de 2000 en 4500 dollar (toentertijd zo'n 11 450 gulden). Wie de aanwezige documenten

bekijkt, ziet dat slechts de aannemelijke zaken als de rechtbank, bevallingskosten, papieren en verblijf in rekening zijn

gebracht. Gemayel nam genoegen met een commissie van vijftien procent.

Maar dan blijkt uit uitvoerig contact met de twee huidige presidenten van de rechtbanken in Beiroet, dat Gemayel helemaal

geen dominee was. Hij was slechts lid van de protestantse gemeente in Libanon en goed bevriend met de toenmalige president

van een van de rechtbanken. Bovendien had hij een reisbureau met de naam 'Evangelical Tours', wat in een land met

oorlogsdreiging niet erg rendabel kan zijn geweest. Het bureau lijkt als dekmantel te hebben gefunctioneerd voor zijn

adoptie-activiteiten.

Pogingen om de onkosten te checken, lopen in Libanon steeds weer spaak op documenten, en vooral de afwezigheid ervan. Zo

liepen de bevallingskosten en verpleegkosten op naarmate het kind ouder was, maar valt het niet na te gaan of dat terecht

was, omdat er geen enkel medisch dossier van de nieuwgeborenen te vinden is. Af een toe is er een vaag spoor naar een

ziekenhuis of privé-kliniek, maar kwitanties zijn er nooit.

Op de rechtsgeldigheid van wél aanwezige documenten lijkt bij nader onderzoek het nodige af te dingen. In het afstandsbewijs

van de biologische moeder ontbreekt steeds de naam van die moeder; in plaats daarvan is er een verklaring van de arts dat die

te allen tijde geheim moet blijven. En waar op de gezondheidsverklari ng en het afstandsbewijs de naam van het kind en tijd

van geboorte ingevuld moeten worden, staat niet de originele, Libanese naam van het kind, maar de Nederlandse. Daardoor staan

ook bij Binnenlandse Zaken in Beiroet de kinderen alleen onder hun Nederlandse naam gere gistreerd. Ten slotte staat op de

geboorte-akte bij de naam van de ouders altijd 'unkown' en bij de verblijfplaats het adres van 'Evangelical Tours'.

Bovendien blijken de handtekeningen onder veel documenten afkomstig van veelal één en dezelfde arts. In de vijftien jaar dat

Libanese kinderen naar Nederland gingen, duiken er slechts drie namen op. Die artsen waren verbonden aan een aantal -

inmiddels gesloten - privé-klinieken, waarover bij de 'Orde van Medici' in Beiroet vrijwel niets bekend is. Veel geadopteerde

Libanezen in Nederland menen dat ze geboren zijn in het Amerikaanse ziekenhuis in Beiroet, want dat is hun ouders verteld.

Maar daarvan is in Beiroet geen enkel bewijs te vinden. Meer dan dertig jaar later is met de papieren die destijds zijn

gebruikt niet veel meer te doen. Libanese instanties weten zich er ook geen raad mee. Zenuwachtig word je keer op keer

doorverwezen naar telkens een andere ambtenaar op een andere afdeling die het ook niet weet. Beide betrokken protestantse

kerken, de Armeense en de Arabisch-Evangelische, beseffen dat de rechtbanken door een paar slimme mensen zijn misbruikt. Dit

resulteert in vriendelijkheid en behulpzaamheid, maar vooral een 'wij weten het ook niet-boodschap'.

In 1975 scheidde Ibrahim van Adla, en ze gingen onafhankelijk van elkaar door met de adopties. Beschuldigingen over en weer

klinken door in een brief die Adla in mei 1975 naar een aantal ouders in Nederland stuurde. Daaruit kan worden opgemaakt dat

financiële overwegingen bij het echtpaar een rol speelden.

,,Ibrahim en ik gaan scheiden'', kondigt Adla aan. ,,Een van de redenen hiervoor is dat ik op eigen initiatief een aantal

ouders aan een kind heb geholpen. Daarvoor heb ik mijn eigen redenen. Ik kan een kind niet weigeren als het vier- of

vijfhonderd pond (tussen de tweehonderd en tweehonderdvijftig euro, red.) méér kost dan gebruikelijk. Als een stel bereid is

om de kosten van een drie tot vier maanden oude baby te betalen, dan is daar toch niks mis mee?''

Het is verbazend dat nooit iemand op de Nederlandse ambassade in Beiroet wat dossiers naast elkaar heeft gelegd. En het lijkt

er niet op dat ook maar één ambtenaar op Justitie of Buitenlandse Zaken zich destijds wat meer in deze zaak heeft verdiept.

Daarom kon pas achteraf duidelijk worden dat vrijwel alle ouders een ander bedrag aan adoptiekosten betaalden. En ook blijkt

pas achteraf dat Ibrahim Gemayel, die zei slechts op commissie te werken, zich het kon veroorloven om regelmatig bij alle

ouders in alle adoptielanden over de vloer te komen.

Ook het feit dat hem door een president van een Armeense protestantse rechtbank de hand boven het hoofd werd gehouden,

versterkt de indruk dat er flink met geld is geschoven. Ten slotte bleek het systeem zo goed te werken, dat alle sporen naar

alle andere betrokkenen zijn uitgewist, en zal nooit kunnen worden aangetoond wie waarvoor hoeveel heeft betaald.


Copyright: Blok, Arthur
2002 Aug 19