Meer keus op adoptiemarkt
Artikel uit De Stentor van 24-04-2004, bijlage Focus
Meer keus op adoptiemarkt
door Rudi Hofman
De veruit jongste vergunninghouder in adoptieland is de in Joppe gevestigde Nederlandse
Adoptie Stichting. De NAS voert een juridische strijd voor meer armslag. Het bestuur
hoopt dat de Raad van State eerdaags een gunstige uitspraak doet. Een uitspraak waardoor
de ketting, die de NAS volgens voorzitter Macky Schouten zo aan banden legt, zal
breken. ‘ Het wordt een nieuwe vergunninghouder vrijwel onmogelijk gemaakt een
vergunning voor een adoptieland aan te vragen.’
Bij de Nederlandse Adoptie Stichting (NAS) kan volgende maand de vlag uit. In de loop
van mei komt, mits tegenslag uitblijft, het eerste adoptiekind van Panama naar Nederland.
Dat zou vier jaar na de oprichting van de NAS de eerste geslaagde adoptiebemiddeling
betekenen. ‘In Nederland heb je als vergunninghouder nu eenmaal een heel lange adem
nodig’, zegt voorzitter Macky Schouten.
De 40-jarige Macky Schouten uit Haastrecht en Madelon Kempkes (35) uit Joppe leerden
elkaar in januari 1999 kennen toen ze zelf midden in een adoptieprocedure zaten. De twee
vrouwen –beiden inmiddels moeder van twee adoptiekinderen uit Latijns-Amerika –
vonden de bemiddeling door de betreffende vergunninghouder niet om over naar huis te
schrijven.
Onder meer de bereikbaarheid van en de communicatie met de vergunninghouder, de
bereidheid tot overleg met toekomstige adoptieouders en het respecteren van hun wensen,
lieten volgens Kempkes en Schouten te wensen over. ‘Wij hebben hieraan een positieve
draai willen geven, want volgens ons waren er veranderingen mogelijk. Daarom hebben
we (op 16 mei 2000, red.) de Nederlandse Adoptie Stichting opgericht’, aldus Schouten.
CONVENANT
Het NAS-bestuur is op zoek gegaan naar een nog niet geclaimd adoptieland. De
moeilijkheid was/is dat de zes andere vergunninghouders in Nederland op 12 december
1995 een Convenant hebben ondertekend. Daarin is vastgelegd dat er per adoptieland
maar één vergunninghouder actief mag zijn, behalve die landen waar historisch reeds een
andere situatie was gegroeid. Zoals China, waar zowel de Stichting Meiling als de
Vereniging Wereldkinderen en de Stichting Kind en Toekomst aan adoptiebemiddeling
doen.
De zoektocht van de NAS naar een ‘contactland’ leverde contacten op in Panama. ‘We
hebben weel medewerking gekregen van de Panamese consul in Nederland. Die heeft ons
erg goed op weg geholpen. We zijn ook ter plekke gaan kijken’, zegt Macky Schouten.
ALTERNATIEF
Besloten werd een proeftraject voor Panama op te zetten. Een proef waarin het, zo
benadrukt Schouten, wel degelijk om échte kinderen, échte problemen en échte
rekeningen gaat. Vijf stellen meldden zich aan. Alle vijf voldeden aan de criteria van de
NAS.
Kempkes: ‘Ouders moeten in zo’n proeftraject heel flexibel zijn en over een groot
incasseringsvermogen bechikken.’ ‘Want’, zo vult Schouten aan, ‘er zitten in zo’n traject
altijd tegenslagen. Vooral op het gebied van documenten. Dat levert vaak vertraging op.’
Terug naar het convenant. De NAS is herhaaldelijk verzocht dit te ondertekenen. Macky
Schouten piekert daar niet over. Het convenant beperkt de NAS enorm in haar
mogelijkheden. Bovendien is het volgens Schouten in sommige gevallen in het belang van
het land, de ouders en de kinderen als er meer vergunninghouders in een land kunnen
werken.
‘Er zijn gigantische wachtlijsten in Nederland. Zolang er in het buitenland kinderen in
tehuizen moeten opgroeien, zeggen wij dat de adoptiecapaciteit moet worden vergroot. In
een land, waar een klein aantal kinderen ter adoptie wordt aangeboden, hoeven wij als
NAS niet de ambitie te hebben daar naast een collega-vergunninghouder ook te gaan
zitten. Maar wanneer in een land ruimte is voor meer vergunninghouders dan moet dat
mogelijk zijn’.
De NAS ziet het liefst het convenant in de prullenmand verdwijnen. ‘We willen wel heel
graag met de andere vergunninghouders over een alternatief praten. We moeten onder
meer afspraken maken over hoe we het beste kunnen samenwerken, wat wel of geen
contactpersoon is en met hoeveel organisaties en contactpersonen je in een land kunt
zitten.’
De Nederlandse Adoptie Stichting ondervindt niet alleen hinder van het convenant.
Schouten en Kempens klagen ook over de vreselijk lange doorlooptijd voor de aanvraag
van vergunningen. ‘Het wordt een nieuwe vergunninghouder vrijwel onmogelijk gemaakt
een vergunning voor een adoptieland aan te vragen’, zegt Schouten.
Ter illustratie: op 4 juni 2003 heeft de NAS een vergunning aangevraagd om in Bolivia
aan adoptiebemiddeling te mogen doen. ‘De wettelijke doorlooptijd voor behandeling van
een vergunningsaanvraag is acht weken, maar wij wachten nog steeds op antwoord’,
verzucht Schouten.
PvdA-kamerlid Nebahat Albayrak diende op 18 december 2003 een motie in –die door
een grote meerderheid werd aangenomen- waarin de regering werd opgeroepen in het
voorjaar van 2004 met voorstellen te komen die de ‘onaanvaardbaar lange’ doorlooptijd
moeten verkorten.
In een tweede (unaniem) aangenomen motie van Albayrak werd het kabinet gevraagd de
bestaande belemmeringen om als vergunninghouder in meer landen actief te kunnen zijn
weg te nemen. Ook het door de NAS gewraakte convenant zou van tafel moeten.
SUCCES
De Nederlandse Adoptie Stichting is sinds de vergunningaanvraag voor Bolivia
allesbehalve stil blijven zitten. Net als in Panama is ook voor Bolivia een proeftraject
opgezet. Hiervoor meldden zich 25 stellen aan. Uiteindelijk is het project met negen
koppels van start gegaan.
Macky Schouten en Madelon Kempkes houden ondanks de uiterst trage behandeling van
hun Bolivia aanvraag goede moed. Het vooruitzicht van de komst van het eerste
adoptiekind uit Panama in mei sterkt hen en de andere NAS-medewerkers enorm in de
overtuiging dat ze in hun missie zullen slagen.
‘De wereld van vergunninghouders voor adoptie is heel gesloten. We zijn in twintig jaar
de eerste die met succes een vergunning heeft aangevraagd. Die lange adem hebben we
dus wel nodig’.